Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet medezeggenschap onderwijs 1992

 

Artikel 1 Begripsbepalingen
1
Deze wet verstaat onder:
a
"Onze Minister": Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
b
?school?: een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, dan wel een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere school, cursus dan wel inrichting voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, een uit 's Rijks kas bekostigde instelling voor educatie en beroepsonderwijs als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en een openbare of uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Experimentenwet onderwijs;
c
"het bevoegd gezag": voor wat betreft
1
een gemeentelijke school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen;
2
een andere openbare school:
? het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan,
? de openbare rechtspersoon, bedoeld in artikel 47 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 50 van de Wet op de expertisecentra, of artikel 42a van de Wet op het voortgezet onderwijs, of
? de stichting, bedoeld in de artikelen 17 of 48 van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 28 of 51 van de Wet op de expertisecentra, of de artikelen 42b of 53c van de Wet op het voortgezet onderwijs;
3
een bijzondere school: het schoolbestuur;
d
?leerlingen?: leerlingen in de zin van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs en deelnemers in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
e
"ouders": de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen;
f
?schoolleiding?: de directeur in de zin van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra en de rector, directeur of de leden van de centrale directie in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs, alsmede de conrectoren of de adjunct-directeuren.
2
In deze wet wordt onder personeel mede verstaan personeel van de school dat is benoemd in algemene dienst van het bevoegd gezag.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •